Populaire zoektermen

Brede Welvaart Circulariteit Verbonden gemeenschappen Water

Water in Fryslân over 50 jaar: het belang van schetsen en samen de tijd nemen

Gepubliceerd op:
Header afbeelding

Hoe kunnen we landschap en water in Fryslân toekomstbestendig inrichten op een eerlijke manier? 

Jonge trainees van Provincie Fryslân en het Wetterskip bogen zich over die vraag op een bijzondere manier. Niet met lange teksten en visiedocumenten, maar met stiften en potloden boven kaarten van ons landschap. Onder de open en bezielende begeleiding van drie landschapsarchitecten – Thamar Zeinstra, Job Zeinstra en Martine van Mourik – werd er gesproken en geschetst. Deze werkwijze bleek veel meer op te leveren dan een vergadering of alleen een technische analyse: 

“Landschap is cultuur, is trots. En we denken vaak dat landschap al jaren zo was, maar het blijkt altijd in periodes te veranderen.” – Martine 

“Als het gaat over keuzes maken, dan denken we vaak zwart wit en in direct grote aanpassingen. Deze schetsende sessie liet zien dat je ook kleine stapjes kunt zetten.” – Thamar 

“Als je een potlood pakt met elkaar, gebeurt er iets anders. Het levert mooie gesprekken op en het blijkt uiteindelijk niet zo complex te zijn, we willen veel hetzelfde.” – Job


Het was een interessante, maar zeker geen gemakkelijke opdracht door de vele opgaven waarvoor de provincie staat. Benieuwd naar de resultaten? Luister naar de podcast of lees het onderstaande artikel.

De setting 

Aan de hand van drie verschillende grondsoorten die Fryslân rijk is; zand, veen en klei, hebben Martine, Thamar en Job een mogelijk toekomstbeeld geschetst voor het landschap van Fryslân over 50 jaar, gebaseerd op de input van de trainees. De trainees zijn divers, een mengeling van stedenbouwkundigen, filosofen, ecologen tot taalkundigen van de Friese taal. Niet alleen de resultaten waren interessant maar óók het proces om tot bepaalde keuzes en ideeën te komen. Het onderwerp van bijvoorbeeld het onder water zetten van gebieden of ingrijpende veranderingen in de landbouw zijn zeer gevoelig, dit merkten de landschapsarchitecten op tijdens de gesprekken. Om uit de loopgraven te komen en een dialoog met elkaar aan te gaan, is samen schetsen en visualiseren een krachtig instrument om wederzijds begrip en creatieve ideeën te bevorderen. Iedereen doet mee, wat een band schept en vertrouwen opbouwt.

Het is essentieel om niet direct in de details te duiken, maar eerst het probleem te analyseren en te bepalen waar de uitdagingen liggen en hoe jij hierbij betrokken bent. Daarnaast is het belangrijk om te benoemen wat voor jou van waarde is, zoals het prachtige landschap of de Friese taal, de Mienskip en het vertrouwen in de overheid. Zodra de basis is gelegd, kun je beginnen met schetsen en samen op zoek gaan naar het toekomstperspectief.

Geschiedenis in het kort  

We zijn meester in het snel afvoeren van overtollig water naar de zee om het land droog te houden en hebben het landschap naar onze hand gezet voor grootschalige veehouderij en landbouw. 

Echter door de effecten van klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling wordt deze manier van inrichten van het landschap steeds kostbaarder en ingewikkelder. Verzilting van het grondwater als gevolg van het droogpompen van diepe poldergebieden is een steeds groter probleem. Een tekort aan voldoende zoetwater dreigt in droge zomers omdat ons systeem er niet op ingericht is om het lang genoeg vast te houden. De biodiversiteit, de landbouw en het leven in onze steden staan hierdoor onder druk. Om in de toekomst deze uitdagingen het hoofd te bieden moeten we nú in gesprek gaan over hoe we Fryslân de komende 50 jaar inrichten, rekening houdend met tradities en het cultuurhistorische landschap. 

Veen

Martine besprak het Veenweidegebied. Bij het veengebied denk je snel aan weilanden, wolkenluchten, laagmeren, sloten en vaarten. Koeien in de wei, schaatsen, fietsen en zeilen. Dit gebied is ook het meest complex. De uitdaging ligt voornamelijk in bodemdaling als gevolg van het droogpompen van de polders en het verlagen van de grondwaterstand. Hierdoor zakt het veen en klinkt de bodem in. Door veenoxidatie komt CO2 vrij en verdwijnt het veen na verloop van tijd. Zoute kwel treedt op. Een veel voorgestelde oplossing is het onder water zetten of plasdras maken van veenweide gebieden om bodemdaling en oxidatie tegen te gaan en voldoende zoetwater op te slaan. 

Echter, dit betekent dat de huidige boeren hun bedrijfsvoering drastisch moeten veranderen met alle risico’s van dien. De sleutel ligt dus in het Veenweidegebied, maar de lasten kunnen niet alleen gedragen worden door de mensen die hier wonen en werken. Hoe verdelen we eerlijk de lusten en de lasten over de hele provincie? 
We kunnen stellen dat boeren die de een dergelijke transitie willen doorstaan diensten leveren aan de samenleving. Ze leggen CO2 vast, ze bewaren zoetwater, bieden ruimte aan weidevogels, recreatie en nog veel meer. Dit heeft een waarde wat gecompenseerd kan worden door opbrengsten of subsidies, waardoor ze een aanvulling hebben op hun inkomen. 

Het is essentieel om een transparant waardeplaatje te presenteren. Het is van belang om te weten wie er profiteert, wie de lasten draagt en wie de risico’s opvangt. Zijn boeren bereid om deze stap te zetten en onder welke voorwaarden? Dit is van vitaal belang volgens Job, Martine en Thamar. Het is geen hogere wiskunde, maar er wordt nog te weinig over gesproken. Banken moeten bereid zijn om financiering te verstrekken en de overheid moet niet om de vier jaar van koers veranderen.

Het is wenselijk om eerst te experimenteren en de transitie in kleine stappen uit te voeren. Verwacht niet dat de boer van de ene op de andere dag afscheid neemt van zijn koeien. Boeren beseffen ook dat ze moeten veranderen, maar dit kan niet van de ene op de andere dag gebeuren. Een boer zou kunnen experimenteren met robuustere koeien, zoals het roodbont vee of lakenvelders. Misschien lukt het niet tijdens hun eigen ondernemersperiode, maar in ieder geval zou dat wenselijk zijn voor de nieuwe generatie.

Als het nog extremer wordt, kan er overwogen worden om waterbuffels te houden. Volgens Martine hebben deze dieren heerlijk vlees en kun je mozzarella maken van buffelmelk. En als het waterpeil nog verder stijgt, zou je kunnen denken aan natte teelt zoals lisdodden om isolatiemateriaal te produceren. Alles wat we nu ondernemen moet anderen inspireren. Als iets werkt voor de één, is de kans groter dat het ook werkt voor anderen en kan er een positieve beweging ontstaan, mogelijk zelfs coöperaties van boeren en bedrijven.

Zand 

Job ging in gesprek over de zandgebieden. De zandgronden zijn gevormd nadat het veenpakket grotendeels is weggehaald en het overgebleven deel is bewerkt. Tussen de zandruggen en beekdalen liggen de zandgronden in glooiende vorm. Ondanks het geringe hoogteverschil heeft dit een aanzienlijke invloed op de landschapsontwikkeling. De ruggen zijn begroeid met open plekken die de sporen dragen van het cultuurlandschap. De beekdalen zijn voorzien van een ontwateringssysteem en grotendeels in cultuur gebracht.

De opgaven in zandgebieden liggen in bodemuitputting, met weinig bodemleven als gevolg, grootschalige stedenbouw en een watersysteem dat gericht is op het zo efficiënt mogelijk afvoeren van het water. Dit zorgt ervoor dat er in droge zomers niet voldoende water wordt vastgehouden om dit op te vangen. Hangend over bodemkaarten, beplakt met post-its en kleurend op transparant papier kwamen de trainees tot een aantal inzichten die toegepast kunnen worden vanuit het principe Water en Bodem sturend. 

Uit de analyse is gebleken dat de waterstromen een ruimtelijke prioriteit vormen en er is gekeken naar manieren om de samenhang tussen het landschap en het watersysteem te versterken. Het watersysteem moet zo worden ingericht dat het water langzamer wordt afgevoerd, bijvoorbeeld door beken weer te laten meanderen, waterretentie, water vasthoudende beplanting en infrastructuur te gebruiken als stuw.

Om de diversiteit van het landschap te vergroten, is het wenselijk om alternatieven voor de huidige landbouw te overwegen. Bijvoorbeeld heideschapen, Frysling wijn, en stevige koeienrassen zoals Lakenvelders. Verder dienen de groeikernen te worden geplaatst op hoge zandgronden en rondom stedelijke gebieden met landbouw gericht op de regio.

Uit de hokjes, de verrijking in 

Een belangrijk onderwerp dat ook aan bod kwam, is de sociale impact van dergelijke plannen. Vanuit een hoger perspectief lijkt het eenvoudig maar wanneer je in gesprek gaat met bewoners zien zij hun landschap liever niet zo drastisch veranderen. Toch is deze angst voor verandering niet gebaseerd op het juiste perspectief. Vroeger was er meer groen rondom de dorpen en steden, met toegankelijkere akkerranden. De akkers waren meer divers in gewassen en het vee liep niet alleen op gras, maar ook tussen bloemenvelden en bossen. Mensen zouden deze verandering niet als bedreiging moeten zien maar als een verrijking van hun omgeving. Wat weerhoudt ons ervan om dit te realiseren? Volgens Thamar vereist verandering geduld en hoeft het niet in één keer te gebeuren. Het landschap is te veel in hokjes geplaatst en om het te verrijken moeten we het uit die hokjes halen.

Klei 

Het zeekleilandschap in Fryslân is door de eeuwen heen beïnvloed door de zee en gevormd door overstromingen en kronkelende getijdekreken. Dit landschap is vlak, open, voedselrijk en heeft een lange waterretentie. Daarom wordt de kleigrond al decennialang gebruikt als intensief productielandschap.

Het systeem heeft echter zijn grenzen. Het Friese watersysteem, waarop dit intensieve productielandschap vertrouwt, is op zijn beurt afhankelijk van de zoetwatertoevoer vanuit het IJsselmeer. Helaas is de zoetwatercapaciteit van het IJsselmeer onvoorspelbaar. 

Verziltingsdruk vanuit zee door onderbemaling vanuit de landbouw is een groot probleem. En er zit een kennisleemte over effecten van huidig bodem- en watersysteem. Daarnaast is het perspectief van het verdienmodel van de landbouw niet zomaar te veranderen maar over lange tijd onhoudbaar.  

Thamar benadrukt dat bodembemaling in de toekomst een groter probleem zal vormen door verzilting als gevolg van te weinig tegendruk. Haar oom, een melkveehouder, heeft te horen gekregen dat zijn sloot zo zout is dat er een potvis in kan overleven. Hoewel er geen potvis te bekennen is, ondervindt de huidige flora en fauna steeds meer moeilijkheden onder deze omstandigheden.

Kansen 

Het verhogen van het waterpeil kan al veel helpen, maar we durven het niet aan. Verandering is lastig, kost geld, brengt onzekerheden met zich mee en waarom zou je het doen als je buurman het ook niet hoeft te doen? Het juiste verdienmodel is niet duidelijk. Job wijst erop dat er kansen ontstaan voor verandering van het bedrijf bij bedrijfsopvolging.

Volgens de trainees speelt het kleigebied een sleutelrol in het in standhouden van de landbouwsector, doordat de bodem beter water vasthoudt en voedselrijk is. Het kleigebied moet echter goed samenwerken met de veenweidegebieden en zandgebieden om dit te realiseren.

Een volgende optie is de ontwikkeling van de Waddencampus Holwerd; het benutten van Friese kennis en zilte proeftuinen bij het Lauwersmeer in de buurt van de Waddencampus Holwerd. Maar denk ook aan een robuuste kustlijn. Naar buiten toe; breid de bufferzone van de harde dijk uit om de verziltingsdruk te verminderen. Denk aan wisselpolders met brakke omstandigheden.

Landschap is cultuur, bewustzijn nodig 

Een belangrijk punt is dat het productielandschap het cultuurlandschap in stand houdt. Een nieuw verdienmodel voor het productielandschap op de kleischil is nodig. Zorg voor meer bewustzijn over de herkomst van ons water en wat de waarde is van zoet water.

Maak het cultuurlandschap beleefbaar en trek hier lessen uit. Een kerk of dorp op een heuvel was niet zomaar geplaatst, maar had ook een functie vanwege het water. Cultuurlandschap is begrijpen wat je ziet. Bij een groene heuvel met een kerk erop legt niet iedereen de link met het feit dat hier vroeger de zee was. Er zijn veel lessen uit te halen.

Conclusie

Er komt een zekere gevoeligheid bij kijken wanneer er gesproken wordt over het veranderen van het landschap waar we al decennia zo trots op zijn. Maar verandering is onvermijdelijk, door klimaatverandering en ons huidige gebruik ervan. Het landschap wordt eentoniger en steeds moeilijker te beheersen. De kern is dat verandering niet onmiddellijk hoeft plaats te vinden, maar bijvoorbeeld in 50 jaar. Dat lijkt lang, maar we moeten nu wel keuzes maken om dit toekomstbeeld te realiseren, want de tippingpoints zijn bijna bereikt en voor je het weet missen we de juiste afslag. En met tegen de stroom inzwemmen kom je niet bij je bestemming. 

We hebben behoefte aan succesverhalen, van bijvoorbeeld impactvolle coöperaties zoals Herenboeren. Als je mensen alléén laat staan voor grote uitdagingen dan werkt het niet. Verantwoordelijkheid dragen doen we met z’n allen. Het is heel belangrijk om het sociale aspect van het landelijke gebied te benadrukken. Mensen moeten het landschap ervaren. Het moet toegankelijk zijn en beleefbaar. 

Vrij blijven denken, dat werd ervaren tijdens deze sessie. De architecten gunnen zichzelf en iedereen lef bij deze vraagstukken en vonden de sessie met de trainees hoopvol voor de nabije en verre toekomst. 

Over de landschapsarchitecten

Thamar Zeinstra is masterstudent landschapsarchitectuur aan de TU Delft. Ze heeft daarvoor als junior ontwerper gewerkt bij OKRA landschapsarchitecten en Wageningen University en Research.

Martine van Moûrik is landschapsontwerper en eigenaar van Talking Landscapes. Daarnaast is ze landschapsontwerper bij de Wageningen University en Research.

Job Zeinstra is junior ontwerper bij Schokland & Water en is hiervoor opgeleid aan de Wageningen Universiteit.

Dit artikel is geschreven door Robbert Bovee, Programmamaker Water bij de De Uitkijkers.

Meer horen over water in Fryslân? Luister onze podcast over dit onderwerp via deze link

Terug naar al het nieuws

© De Uitkijkers | Alle rechten gereserveerd